Het zijn onwerkelijke tijden. Ook voor opleidingsbedrijf IW (Installatiewerk). Leerlingen opleiden en begeleiden heeft een ander elan gekregen. In gesprek met Ronald Olij en Ton Gerritsen van respectievelijk IW Noord-Holland en IW Brabant-Zeeland is de conclusie helder: deze situatie is uniek, maar het optimisme blijft.
Ton Gerritsen van IW Brabant-Zeeland zegt het treffend: “Het zijn onwerkelijke tijden die ik nog nooit heb meegemaakt. Je hebt bijna geen grip op de dag, gaat van overleg naar overleg en je komt dagelijks verrassingen tegen. Zo sprak ik net met de bank of zij ons kunnen helpen in deze tijden, maar dat gaat niet gebeuren. Ik ga nu op zoek naar andere oplossingen.” In het gesprek vult Ronald Olij van IW Noord-Holland direct aan: “Je moet realiseren dat we al onze leerlingen in dienst hebben. Dat vraagt maandelijks om een fors budget voor salarissen. En bedenk tegelijkertijd dat nu 20 tot 25% van de leerlingen thuis zit, omdat zij volgens de RIVM-richtlijnen niet kunnen en mogen werken. Maar ook dat bedrijven aangeven dat hun werk tijdelijk stopt door bijvoorbeeld de sector waarin zij actief zijn. Dat maakt dat we een fikse uitdaging hebben.” En Ton kan dat alleen maar bevestigen; de provincie Brabant loopt immers enkele weken voor op de rest van het land. “De impact van het coronavirus houdt nog wel even aan! Dat is wat we nu zien!”
Contact en nog eens contact
Hoe begeleid je leerlingen in deze tijd? Bellen en streamen. Dat zijn de kernwoorden. Ronald: “We bellen de leerlingen die thuis zitten elke dag. Even een praatje hoe het gaat. De leerlingen die aan het werk zijn, bellen we wekelijks. Contact houden met hen is nu echt essentieel.” Ton vult aan: “En iedereen belt mee! Want we moeten het met elkaar doen.” Maar ook in het kader van de instroom loopt het nu anders. Ronald: “Wij zijn een social mediacampagne begonnen om volgend jaar weer voldoende leerlingen te krijgen. We kunnen nu niet naar de scholen toe, dan doen we dat op deze manier. We hebben mensen nodig om de energietransitie voor elkaar te krijgen.” En dan hoopt Ton vooral ook dat ouders blijven denken in kansen. “Het is zaak dat zij blijven zien dat we als branche werken aan de toekomst en dat er altijd werk is als het gaat om het verduurzamen en vergroenen van onze woningen, zorginstellingen, noem maar op. De ouders hebben een grote invloed op de leerlingen die instromen.”
Instroom dus nodig
De economische vooruitzichten zijn minder goed. Dat doet de vraag rijzen of instroom nog hard nodig is. Ton reageert direct: “De instroom van jonge leerlingen lost maar 20% van het probleem op de huidige arbeidsmarkt op. En de nieuwe vakmens is gewoon nodig. De energietransitie staat op de agenda en komt er niet meer van af!” Ronald: “En laten we ons ook realiseren dat we niet alleen naar jongeren kijken, maar ook naar andere groepen zoals zij-instromers. We hebben vakmensen nodig! En natuurlijk moeten we creatief denken. Dat hebben we bij de vorige laagconjunctuur ook gedaan. Denk aan duobanen, BOL-BBL-constructies. En we kijken naar de overheid als het gaat om de pragmatische invulling van de subsidie Praktijkleren. ” Ton, aanvullend: “Bedrijven zouden enorm geholpen zijn als het ministerie van Onderwijs zou besluiten om dit jaar deze subsidie niet in december uit te betalen, maar bijvoorbeeld in juli en de controle achteraf te houden. We moeten dit met elkaar doen”
Optimisme
Toch brengt deze crisis ook goede dingen voort. “Als ik over een jaar terugkijk, hoop ik persoonlijk dat we de rust en echte interesse voor elkaar hebben behouden. Het is fijn te constateren dat de gejaagdheid eruit is”, aldus Ronald. Ton kan dat bevestigen. “Ik hoop nog steeds te kunnen werken met deze mooie club mensen. Met zo’n positieve spirit en enorme motivatie. Laten we dat vasthouden. Maar ik hoop ook dat ik over een jaar kan zeggen dat we een stap met onze vakmensen hebben gezet in de energietransitie en iedereen ziet wat wij als branche te bieden hebben.” Dat vraagt om een gezamenlijke inspanning. “Maar dat kunnen we aan!”
Bron: OTIB.nl